De cyclus van het hart
Het hart is een grote spier met de omvang van een gebalde vuist, en ligt net iets links van het midden in de borstkas. Om het hart zit een vlies – het hartzakje – dat het hart beschermt en ervoor zorgt dat het op de goede plek in de borstholte blijft.
Met zo’n zestig à zeventig pompbewegingen per minuut stuwt het orgaan ons bloed door het lichaam. Het bloed passeert onderweg twee maal het hart. Zuurstofarm bloed komt het hart binnen. Dat wordt vervolgens naar de longen gepompt, waar het bloed koolzuur afgeeft en zuurstof opneemt. Van de longen gaat het terug naar het hart, dat het bloed vervolgens krachtig via de aorta het lichaam inpompt.
De organen nemen voedingsstoffen en zuurstof uit het bloed op en geven afvalstoffen aan het bloed af. Het zuurstofarme bloed dat zo ontstaat, stroomt vervolgens weer naar het hart, zodat de hele cyclus opnieuw kan beginnen.